Doorgaan naar hoofdcontent

Over presidentiële straatnamen in Nederland - een eigen straat voor Wim Kok?

Wim Kok is het afgelopen weekend overleden. Hij was bijna acht jaar lang de minister-president van Nederland, van 1994 tot 2002. Kok wordt deze dagen in alle media geroemd: als koning van het poldermodel, vanwege het werkgelegenheidsakkoord van Wassenaar dat hij sloot, omdat hij altijd hartelijk, gedreven en vaderlijk vocht voor de publieke zaak, voor álle Nederlanders. In het Noordhollands Dagblad werd gesteld dat Wim Kok nu wel ergens een straatnaam verdient - "verschillende gemeentes hebben immers ook een straat naar Joop den Uyl genoemd". Hoe doen we het in Nederland eigenlijk met het vernoemen van onze minister-presidenten?

Er zijn in Nederland behoorlijk wat straten genoemd naar bestuurders in allerlei soorten en maten. Er zijn door het hele land wijken waar de straten waarvan de namen verwijzen naar oude stadhouders, raadpensionarissen en ministers. Dit was echter vooral populair in de eerste helft van de twintigste eeuw toen het net mode was geworden om in hele wijken straten naar personen te noemen. De genoemde bestuurders vormden daarmee een alternatief naast de schilders, zeehelden en componisten. Lokaal werden er ook straten genoemd naar burgemeesters en wethouders, en die gewoonte heeft men tegenwoordig nog steeds. Naar prinsen en prinsessen worden al gauw tientallen straten genoemd, maar bij de vernoeming van minister-presidenten gaat het helemaal niet zo hard.

Laten we eens kijken naar de minister-presidenten die Nederland sinds de Tweede Wereldoorlog gehad heeft. Dat zijn er tot op de dag van vandaag precies vijftien: Willem Schermerhorn (van 1945 tot 1946), Louis Beel (van 1946 tot 1948 en van 1958 tot 1959), Willem Drees (1948-1958), Jan de Quay (1959-1963), Victor Marijnen (1963-1965), Jo Cals (1965-1966), Jelle Zijlstra (1966-1967), Piet de Jong (1967-1971), Barend Biesheuvel (1971-1973), Joop den Uyl (1973-1977), Dries van Agt (1977-1982), Ruud Lubbers (1982-1994), Wim Kok (1994-2002), Jan Peter Balkenende (2002-2010), Mark Rutte (van 2010 tot nu). Van deze vijftien komt de meerderheid niet verder dan een handvol straatnamen. Dat geldt bijvoorbeeld voor Marijnen, Zijlstra, De Jong en Biesheuvel (die ieder tussen de drie en de zes straatnamen hebben) maar ook voor Van Agt (met één straatnaam) en Lubbers, Kok, Balkenende en Rutte (die nog op nul staan). Voor die laatste vijf is het niet zo vreemd dat er nog niet veel straten naar genoemd zijn, want veel gemeentes hanteren de regel dat iemand meer dan vijf (of tien) jaar dood moet zijn voordat hij vernoemd mag worden. Voor leden van het koninklijk huis wordt in Nederland makkelijk van die regel afgeweken, maar voor minister-presidenten blijkbaar niet.

Van alle naoorlogse minister-presidenten scoort Willem Drees het beste als het om straatnamen gaat: er zijn in Nederland 90 straten, lanen, wegen, parken en plantsoenen genoemd. Daarna volgen Joop den Uyl (met 35 straatnamen), Jo Cals (21 straten), Willem Schermerhorn (20 straten), Louis Beel (19 straten) en Jan de Quay (14 straten). Ter vergelijking: naar Mandela zijn in Nederland een stuk of vijftig straten genoemd, Churchill werd in de straten van ons land bijna honderd keer vernoemd en Kennedy zelfs bijna 150 keer. En dan zijn de straten die naar de Nederlandse minister-presidenten zijn genoemd niet eens allemaal naar ze vernoemd omdat ze premier van Nederland waren; een deel danken ze aan het feit dat ze daarvoor of daarna burgemeester waren, of commissaris van de Koningin, of nog iets anders belangrijks. De Quay is in Noord-Brabant bijvoorbeeld ook een paar keer vernoemd omdat hij daar commissaris van de Koningin was (zoals in de Commissaris De Quaylaan in Den Bosch). En Cals is in Enschede niet vernoemd als minister-president, maar omdat hij als minister van Onderwijs een van de grote voorvechters was voor de komst van de derde Technische Hogeschool naar Twente. Maar goed: vernoemd is vernoemd.

De meeste van deze personen zijn vernoemd in buurten of wijken waar meerdere straten naar minister-presidenten zijn genoemd. In Ede liggen dicht bij elkaar bijvoorbeeld de straten Prof. Schermerhornpark, Mr. Beelpark, Mr. Marijnenpark, Mr. Calspark en Dr. den Uylpark, en iets verderop nog de Dr. W. Dreeslaan (de titels doen ertoe in Ede). In Etten-Leur heeft men een wijk met de Schermerhornbeemd, Beelgaarde, Willem Dreessingel, De Quayhof, Calshof en de Den Uylhof; in die wijk zijn bijvoorbeeld ook Thorbecke, Romme, Kuyper en Schimmelpenninck vernoemd. In Zwolle doet met niet zo moeilijk met achtervoegsels: daar heeft men gewoon de Schermerhornstraat, Beelstraat, Marijnenstraat, Calsstraat, Den Uylstraat en de Dreessingel (verschil moet er zijn).

In Sint-Oedenrode vernoemde men Schermerhorn, Beel, Drees, De Quay, Marijnen, Cals, De Jong, Biesheuvel en Den Uyl. Van de eerste tien naoorlogse premiers ontbreekt daar alleen Zijlstra, misschien wel omdat hij met 134 dagen met afstand het kortste minister-president is geweest. In Vlijmen komt men met de straten voor Beel, Drees, Marijnen, Cals, Zijlstra, De Jong, Biesheuvel, Den Uyl en Van Agt ook tot negen vernoemingen. Daar ontbreken Schermerhorn en De Quay, maar heeft men juist voor Zijlstra en Van Agt gekozen. Dat is verrassend, want op het moment van de vernoeming (in 1997) leefden Zijlstra en Van Agt nog, en De Jong en Biesheuvel trouwens ook. Van Agt leeft trouwens nog steeds; hij is op dit moment de enige nog levende oud-minister-president waar een straat naar genoemd is. Sapristie!

Ik vind dat er binnenkort best ergens straten naar Lubbers en Kok mogen worden genoemd. Daar hoeven we heus geen tien jaar mee te wachten.




Bekijk de kaart met alle straten die naar naoorlogse minister-presidenten zijn genoemd:







Reacties

Anoniem zei…
Churchill is een mooie om je laan naar te noemen, de Churchilllaan met drie keer de L op rij (Delft, Utrecht, Rotterdam, Leiden). Net als trouwens de Baden Powelllaan (Rotterdam, Dordrecht, Tilburg), maar dat was natuurlijk geen president. Zijn er eigenlijk nog meer straatnamen in Nederland met drie (of meer) medeklinkers op rij)?
Anoniem zei…
Hmm, iets te snel op "publiceren" gedrukt; er zijn natuurlijk legio Schoolstraten, en zelfs een Abcoudestraat.
Dinx zei…
@Anoniem:
Voor de straatnamen met de meeste medeklinkers op een rij moet je deze lezen: De angstschreeuw van de slechtstschrijvende gerechtsschrijver... in de Borsjtsjstraat

Populaire posts van deze blog

Wie heeft de straatnamen van Monopoly gekozen?

De Barteljorisstraat, Neude, A-Kerkhof en de Kalverstraat. Iedereen kent de straatnamen uit het Monopoly-spel. Maar waarom hebben nou juist deze straatnamen een plekje in het spel gekregen? Waarom heeft men uit Rotterdam niet de Weena of de Lijnbaan gekozen, en voor Amsterdam de P.C. Hooftstraat? En waarom zitten Haarlem en Arnhem er wel in, en Maastricht en Eindhoven niet? Wie heeft dat allemaal bedacht? Voor de geschiedenis van het spel gaan we even helemaal terug naar 1904. Elizabeth Magie vroeg toen patent aan op het bordspel ' The Landlord's Game '. Geïnspireerd door dat spel liet Charles Darrow in 1934 in eigen beheer 5000 exemplaren van het spel 'Monopoly' maken en die waren binnen een jaar verkocht. Toen toonde Parker Brothers interesse om het spel in de Verenigde Staten uit te geven. Zij verkochten binnen een jaar meer dan een miljoen exemplaren. De populariteit van het spel bleef niet onopgemerkt en de Engelse firma Waddington kocht in 1936 de rechten o

Wat is de echte Monopoly-stad van Nederland? En waar ligt Ons Dorp?

Een tijd geleden heb ik al eens uitgelegd wie de straatnamen heeft gekozen voor het Nederlandse Monopoly-spel. De Nederlandse editie van het spel was de eerste waarin straatnamen uit verschillende steden werden gebruikt. Dus vroeg ik me af: is er misschien toch één stad te vinden die al die straatnamen heeft? Dan zouden ze daar mooi hun geheel eigen editie van het spel kunnen maken. Tijdens die zoektocht diende nog een tweede vraag zich aan: waar ligt Ons Dorp? Laten we eerst eens even kijken hoe bijzonder die straatnamen uit het Monopoly-spel eigenlijk zijn. In de top-10 met straatnamen die in het Nederland het meest voorkomen, staat één straat uit Monopoly: de Dorpsstraat . Die komt in Nederland 315 keer voor, van Aalsmeer tot Zwolle. De Brink komt 67 keer voor, van Almelo tot Zuidwolde. Op 43 plaatsen ligt een Steenstraat , van Alphen aan den Rijn tot in Zwolle. Dan komen we bij een bijzonder geval: de Houtstraat komt 32 keer voor in Nederland (van Almere tot Wolvega), maar vreemd

Wat is in Nederland de langste straat met één naam?

De Oudebildtdijk in de Friese gemeente Het Bildt wordt vaak de langste straat van Nederland genoemd. De straat loopt van Westhoek naar Oudebildtzijl en is volgens Google Maps in totaal 12,1 kilometer lang. Dat is best een eind inderdaad. Maar is het daarmee inderdaad de langste straat van Nederland? En meer specifiek: de langste straat die van begin tot eind dezelfde straatnaam heeft? Ik zal het maar meteen verklappen: dat is dus niet. Als je gaat zoeken naar 'langste straat van Nederland' kom je allerlei straatnamen tegen. Ik zag dat ergens iemand de Voorstraat in Dordrecht noemde, maar die is 'slechts' 1.200 meter en daarmee met afstand niet de langste. De Laan van Meerdervoort in Den Haag wordt ook vaak genoemd, maar die is met een lengte van 5.800 meter ook zeker niet de langste straat van Nederland. Hier en daar lijkt men dat door te hebben, want daar noemt men het specifiek de langste láán van Nederland. Ik vind gemakkelijke een paar straten die een stuk la

Op hoerenjacht met drie groene eikels en een vette knol - de bijzondere straatnamen van Enkhuizen

In lijstjes met bijzondere of vreemde straatnamen kom je vaak dezelfde namen tegen. De Dubbeleworststeeg in Amsterdam bijvoorbeeld, of de Eendekotsweg in Gapinge. Opvallend is dat er in die lijstjes altijd wel één of meer straatnamen uit Enkhuizen staan, zoals de Hoerejacht of Tussen Hel en Vagevuur . Hoe komt Enkhuizen aan die bijzondere straatnamen? Enkhuizen is een eeuwenoud stadje. Zeshonderd jaar geleden was het een haven- en vissersdorp aan de Zuiderzee. In 1356 kreeg het stadsrechten. Aan het eind van de middeleeuwen werden er havens gegraven en men legde vestingwerken aan. Dat leidde tot een bloeitijd in de zeventiende eeuw: Enkhuizen had toen een eigen kamer van de VOC en het had de grootste haringvloot van de Nederlanden. In die tijd ontstonden straatnamen nog in de volksmond; straten werden genoemd naar een opvallend kenmerk zoals een groot gebouw, de handel die er werd gedreven of een afbeelding op een uithangbord. De Breedstraat was gewoon een opvallend 'breede&#