Dit weekend is de Nationale Tuinvogeltelling 2015. En dus gaan we vandaag naar de Amsterdamse Vogelbuurt, want dat is natuurlijk bij uitstek de plek om vogels te tellen. Tussen de merels, kraaien en eksters door kun je daar ook wat vreemde vogels vinden, zoals de eerste vogel, de tweede vogel en de brede vogel.
De Amsterdamse Vogelbuurt ligt ten noorden van het IJ. Tussen 1870 en 1900 was het inwonertal van Amsterdam verdubbeld van ongeveer 250.000 naar 500.000, en boven het IJ was ruimte voor uitbreiding van de stad. De nieuwe wijk werd aangelegd tussen 1911 en 1923. De eerste bebouwing in de wijk bestond nog uit villa's maar al snel werden er ook een heleboel arbeiderswoningen gebouwd. Er werkten een aantal bekende architecten aan mee en daardoor kreeg de wijk een herkenbare stijl. De straatnamen werden genoemd naar vogels. Een mooi thema, want hoe groot je nieuwe wijk ook wordt, er zijn altijd wel genoeg vogelnamen om uit te kiezen.
Het zuidelijkste deel van de wijk werd in 1911 als eerste gebouwd. De straten werden hier genoemd naar vogels zoals de meeuw, de spreeuw, de lijster en de nachtegaal. In 1917 volgende het tweede deel van de wijk, ten noorden van de Havikslaan. Hier werden de straten genoemd naar vogels zoals koekoek, kraai, kievit en kwartel, zwaluw en zwaan, en mees en mus. Op dat moment waren er in totaal 29 vogels vernoemd. Dan blijven er nog meer dan genoeg over, zou je denken. Maar toen gebeurde er iets vreemds.
Nood breekt wet
In 1918 was de woningnood in Amsterdam zo ontzettend groot, dat met een noodwetverordening de buurt Vogeldorp werd aangelegd in het noorden van de Vogelwijk. De buurt werd in minder dan zes maanden uit de grond gestampt en toen konden de bewoners al in hun nieuwe woningen. Er kon zo snel worden gebouwd omdat het de bedoeling was dat de huizen maximaal tien jaar zouden blijven staan; daarna zou de woningnood wel weer verdwenen zijn. Daarom is er ook geen moeite gedaan om nieuwe vogels uit te zoeken voor de straatnamen. De straten kregen allemaal gewoon het voorvoegsel 'Vogel-' en een groot deel werd simpelweg genummerd. Behalve de Eerste Vogelstraat, Tweede Vogelstraat, Derde Vogelstraat, Vierde Vogelstraat, Vijfde Vogelstraat en Zesde Vogelstraat hebben ze ook nog heel creatief de Korte Vogelstraat, de Lange Vogelstraat en de Brede Vogelstraat. De Vogelkade, het Vogelplantsoen en het Vogelplein maken de buurt compleet. (In dat jaar werd trouwens vanwege dezelfde noodwetverordening een eind verderop de Distelbuurt aangelegd. Daar kregen de straten op een vergelijkbare manier hun namen: Distelweg, Eerste Disteldwarsstraat, Korte Distelstraat, Kromme Distelstraat, Lange Distelstraat, Tweede Disteldwarsstraat, Distelachterstraat, Distelkade, Distelkruisstraat, Distelplein, Distelvoorstraat. Oh, Ă©n de Ranonkelkade.)
Binnen de noodwetverordening werd officieel gesproken over woningen voor een periode van tien jaar, maar de Stedelijke Woningdienst had het al bij de oplevering over semi-permanente woningen met een exploitatietermijn van 35 jaar. We weten allemaal dat niets zo blijvend is als een tijdelijke oplossing. In de loop der tijd zijn de woningen een aantal keren grondig gerenoveerd, en de Vogelbuurt bestaat nog steeds. En dus hebben we in de Vogelwijk ook nog steeds die mooie tijdelijke straatnamen zoals de Eerste Vogelstraat, de Tweede Vogelstraat en de Lange Vogelstraat. Ergens zitten zich nu een houtduif, een boomklever, een gaai en een kauw te verbijten dat ze daar niet vernoemd zijn, om nog maar niet te beginnen over de kroet, de grutto, de wulp en de tureluur...
Na de Vogelbuurt werd er trouwens nog verder gebouwd in de Vogelwijk. In 1921 werd het noordelijkste puntje aangelegd. Blijkbaar had men toen meer rust om na te denken over de straatnamen, want de straten werden daar weer gewoon naar vogels genoemd: de flamingo, de kalkoen, de kolibri, de merel, de pelikaan en de pluvier kregen hier hun straatnaam. En tenslotte werd in 1923 ook de Adelaarsweg nog aangelegd.
Vogels tellen
De mus, de merel en de mees kun je in de Vogelbuurt waarnemen. In totaal zijn er in de Vogelbuurt 36 vogels vernoemd. En dan zijn er dus ook nog twaalf straten gewoon naar 'de vogel' genoemd. Maar de eerste vogel, de tweede vogel en de brede vogel komen op de lijst van de Nationale Tuinvogeltelling niet voor.
Het zuidelijkste deel van de wijk werd in 1911 als eerste gebouwd. De straten werden hier genoemd naar vogels zoals de meeuw, de spreeuw, de lijster en de nachtegaal. In 1917 volgende het tweede deel van de wijk, ten noorden van de Havikslaan. Hier werden de straten genoemd naar vogels zoals koekoek, kraai, kievit en kwartel, zwaluw en zwaan, en mees en mus. Op dat moment waren er in totaal 29 vogels vernoemd. Dan blijven er nog meer dan genoeg over, zou je denken. Maar toen gebeurde er iets vreemds.
Nood breekt wet
In 1918 was de woningnood in Amsterdam zo ontzettend groot, dat met een noodwetverordening de buurt Vogeldorp werd aangelegd in het noorden van de Vogelwijk. De buurt werd in minder dan zes maanden uit de grond gestampt en toen konden de bewoners al in hun nieuwe woningen. Er kon zo snel worden gebouwd omdat het de bedoeling was dat de huizen maximaal tien jaar zouden blijven staan; daarna zou de woningnood wel weer verdwenen zijn. Daarom is er ook geen moeite gedaan om nieuwe vogels uit te zoeken voor de straatnamen. De straten kregen allemaal gewoon het voorvoegsel 'Vogel-' en een groot deel werd simpelweg genummerd. Behalve de Eerste Vogelstraat, Tweede Vogelstraat, Derde Vogelstraat, Vierde Vogelstraat, Vijfde Vogelstraat en Zesde Vogelstraat hebben ze ook nog heel creatief de Korte Vogelstraat, de Lange Vogelstraat en de Brede Vogelstraat. De Vogelkade, het Vogelplantsoen en het Vogelplein maken de buurt compleet. (In dat jaar werd trouwens vanwege dezelfde noodwetverordening een eind verderop de Distelbuurt aangelegd. Daar kregen de straten op een vergelijkbare manier hun namen: Distelweg, Eerste Disteldwarsstraat, Korte Distelstraat, Kromme Distelstraat, Lange Distelstraat, Tweede Disteldwarsstraat, Distelachterstraat, Distelkade, Distelkruisstraat, Distelplein, Distelvoorstraat. Oh, Ă©n de Ranonkelkade.)
Binnen de noodwetverordening werd officieel gesproken over woningen voor een periode van tien jaar, maar de Stedelijke Woningdienst had het al bij de oplevering over semi-permanente woningen met een exploitatietermijn van 35 jaar. We weten allemaal dat niets zo blijvend is als een tijdelijke oplossing. In de loop der tijd zijn de woningen een aantal keren grondig gerenoveerd, en de Vogelbuurt bestaat nog steeds. En dus hebben we in de Vogelwijk ook nog steeds die mooie tijdelijke straatnamen zoals de Eerste Vogelstraat, de Tweede Vogelstraat en de Lange Vogelstraat. Ergens zitten zich nu een houtduif, een boomklever, een gaai en een kauw te verbijten dat ze daar niet vernoemd zijn, om nog maar niet te beginnen over de kroet, de grutto, de wulp en de tureluur...
Na de Vogelbuurt werd er trouwens nog verder gebouwd in de Vogelwijk. In 1921 werd het noordelijkste puntje aangelegd. Blijkbaar had men toen meer rust om na te denken over de straatnamen, want de straten werden daar weer gewoon naar vogels genoemd: de flamingo, de kalkoen, de kolibri, de merel, de pelikaan en de pluvier kregen hier hun straatnaam. En tenslotte werd in 1923 ook de Adelaarsweg nog aangelegd.
Vogels tellen
De mus, de merel en de mees kun je in de Vogelbuurt waarnemen. In totaal zijn er in de Vogelbuurt 36 vogels vernoemd. En dan zijn er dus ook nog twaalf straten gewoon naar 'de vogel' genoemd. Maar de eerste vogel, de tweede vogel en de brede vogel komen op de lijst van de Nationale Tuinvogeltelling niet voor.
Reacties