Doorgaan naar hoofdcontent

Nadenken over straatnamen - zo kom je nog eens wat te weten!

Wat komt er allemaal kijken bij het bedenken van goede straatnamen? Welke namen kunnen wel, en welke kun je beter niet gebruiken? Veel gemeentes hebben een Commissie Straatnaamgeving die goed over de straatnaamgeving nadenkt en advies uitbrengt aan het College van B&W. Het artikel 'Straatnaamcommissie buigt zich over namen voor Veenderij' dat kort voor kerst in de Veenendaalse Krant stond, geeft een leuk kijkje in de keuken van zo'n commissie.


VEENENDAAL - Hoogveen, dat kan als straatnaam. Maar Laagveen niet, dat is veen ontstaan onder het niveau van het omringende land, bijvoorbeeld in plassen en moerassen. Dat is er nooit geweest in Veenendaal en omgeving. Veenraadschap als straatnaam, dat kan, evenals Veengenoten. Kameraar (penningmeester) en Vaartmeester (regelt het stroomopwaarts en afwaarts varen van de turfschepen) kunnen ook. Maar Raaigreppel, Turfkloter, Impost of Hondgeld en Veenbrand liggen als straatnamen toch meer in de categorie waar je niet aan wilt wonen.

We zijn te gast bij een overleg van de Commissie Straatnaamgeving, in de VSW-zaal in de nieuwe vleugel van het gemeentehuis. Het betreft een adviescommissie van het college. Er ligt een interessante agenda ter tafel. Deze middag buigt het kwartet deskundigen zich over een veertigtal namen die nodig zijn om straten in Veenderij een naam te geven. Veenderij vormt, met Buurtstede en Groenpoort, de nieuwe woonwijk Veenendaal-Oost.

Mats Beek is voorzitter van de commissie. Hij was raadslid en fractievoorzitter van de PvdA en maakt sinds zes jaar deel uit van de club die zorgt voor adequate straatnamen. Dezelfde termijn geldt ook voor de andere leden van de commissie, zes jaar geleden werd het een adviescollege van het college, daarvoor van de raad. Tot de jaren zestig van de vorige eeuw bepaalden ambtenaren de namen van straten en pleinen. Bij de ontwikkeling van De Engelenburg kwam daar een eind aan, het moest "niet allemaal aan ambtenaren worden overgelaten."

Gert Groenleer is archivaris en presideert met zijn indrukwekkende archief in de gewelven van het gemeentehuis. Peter Will is lid van de Historische Vereniging Oud Veenendaal, werkte 32 jaar bij de gemeente en was chef van de afdeling bevolking. Zijn in 2000 uitgekomen boekje 'Straat in straat uit', met niet alleen de actuele stand van zaken maar ook straten die ooit bestaan hebben, is nog steeds een goede leidraad voor wie in de materie is geïnteresseerd. Jan Heijkamp completeert het viertal, hij werkt bij de gemeente. We hebben iets met historie, zeggen ze. Vroeger werden er meer algemene namen gegeven aan straten, nu wordt er meer gelet op de plaatselijke geschiedenis. "Ik vind het hartstikke leuk werk, het bezig zijn met goed bruikbare straatnamen. Wanneer zo'n straatnaambord dan is aangebracht en ik fiets er langs geeft dat een goed gevoel. Dat hebben we zelf bedacht, denk ik dan."

Veenendaal verandert in rap tempo. Op vrijwel iedere vrijliggende kavel die Veenendaal nog heeft zijn wel activiteiten te bespeuren of er wordt aan gewerkt. Waar mensen wonen en werken zijn straten of komen er straten en die straten hebben een naam nodig. De Commissie Straatnaamgeving adviseert daarover het college en het moet wel heel extreem uitpakken als het college daar niet naar zou luisteren. Dat gebeurt dan ook niet. Zo werden nog niet zo lang geleden in de omgeving van de Binnenronde nieuwe straten vernoemd naar de sociaal-democratische voormannen Willem Drees en Joop den Uyl. Dat zou enige decennia geleden nog niet mogelijk zijn geweest. In dezelfde omgeving werden indertijd zonder uitzondering straten vernoemd naar staatslieden van anti-revolutionaire en christen-historische huize.

Het werk van de straatnaamcommissie luistert nauw en vergt derhalve een gedegen voorbereiding. Zo zijn in het momenteel vol te bouwen Buurtstede straten vernoemd naar oorlogsslachtoffers. "Kunnen we erbij zijn als het straatnaambordje van opa wordt onthuld", werd aan Mats Beek gevraagd. Maar de straatnaamborden worden niet één voor één onthuld. Wel wordt gedacht aan een bord met verklarende tekst bij het begin van de wijk, en eventueel stoeptegels met namen.
Wat betreft Veenderij geldt: er zijn meer namen dan er straten zijn. Er moet dus geselecteerd worden waarbij onuitspreekbare en ingewikkelde namen zogezegd in het archief verdwijnen. Op deze plek, de Veenderij, is Veenendaal min of meer ontstaan. Vandaar dat het logisch is te zoeken naar namen die te maken hebben met de turfwinning. Twee commissieleden, Groenleer en Will, hebben op vijf a-viertjes een reeks suggesties aangedragen die in aanmerking kunnen komen voor straatnamen. In hoog tempo, zoals we dat kennen van Beek als raadslid, wordt er al of niet een streep gezet door de namen van veensoorten (naar ligging, ontstaan en bruikbaarheid), bestuursvorm, ontwatering, waterbeheersing, werkvolk, materiaal, opslag van turf en vervoer. Handig hulpmiddel is een schriftuur van Taeke Stol: 'De Veenkolonie Veenendaal, Turfwinning en waterstaat in het zuiden van de Gelderse Vallei, 1546-1653'.

Wat kan wel, wat is minder gewenst als straatnaam. Daarover buigen de straatnaamdeskundigen zich. De bewoners moeten het er tenslotte mee doen. Niemand wil tenslotte aan de Baggerschep wonen, of aan het Veenlijk, of aan de Turfkloter. Maar dat zijn wel namen uit het jargon van de turfgraverij. Het kaf van het koren scheiden zogezegd, zodat met het resultaat de bewoners straks tevreden zijn en de herinnering aan de bakermat van Veenendaal behouden blijft. Dan blijft nog de vraag of er weg of straat achter een naam moet worden gezet. Er wordt kaartmateriaal bijgehaald, of een indelingskaart indien aanwezig. Dan blijkt Rietveen als straatnaam bruikbaar (uit afstervend en vergaand riet), maar Veenmosveen niet (uit afgestorven veenmos), omdat Veenmos al voorkomt in het Petenbos. Dan blijkt Woudveen (blauwe turf, bij voorkeur gebruikt voor huisbrand) bruikbaar, maar Halve Maan niet (hoop van ongeveer 35 turven in de vorm van een halve maan).

De gehele turfwinning komt ter sprake bij de discussie over wat wel en niet gewenst is als straatnaam. Zo kom je nog eens wat te weten. De pompmolen werd gebruikt voor het droog houden van de werkput van de te bouwen sluizen. De turflossers gingen als eersten in het voorjaar het veen in om de humuslaag (bolster) af te graven. De turfkloter stapelt de turf op kloten ofwel drooghopen. De kattepoot bestaat uit enkele schuin tegen elkaar gezette turven met één turf er bovenop. De commissie zet de Kattepoot als straatnaam op de reservelijst. De samoreus is een platbodem vaartuig "waarschijnlijk vernoemd naar de Sambre en de Meuse (Maas) waar deze veel werden gebruikt." Het Trekpad ofwel Lijnpad, pad langs het vaarwater van waaraf de schepen werden gesleept, komt als straatnaam niet door de keuring, maar de Orie (erfrecht) en Propine (fooi/drinkgeld voor veenarbeiders) daarentegen wel.

Er blijven 46 namen over. "We hebben er genoeg", stelt Beek vast. Maar weinig straten staan op de reservelijst. Behalve Veenderij is er één nieuwe straatnaam nodig bij de ontwikkeling aan het Panhuis/Pionier. Waar nu nog achtertuinen en schuren zijn komt een straat. "Kun je niet doornummeren of is dat niet logisch", vraagt Beek aan zijn medecommissieleden. Doornummeren aan de Pionier wordt het dan. Voor de herkenbaarheid wordt een andere naam praktischer geacht. Er is geen haast bij dus de kwestie wordt doorgeschoven naar de volgende vergadering, woensdag 15 februari.

Nog onderwerpen genoeg voor de straatnaamdeskundigen: vrij liggende fietspaden en bruggen (oud-burgemeesters) moeten een naam krijgen, dat is makkelijk voor politie en hulpdiensten. Verder vragen ontwikkelingen aan de 1e Melmseweg, het Van Ginkelterrein en het Stationskwartier ook de aandacht.

Bron: Veenendaalse Krant, Gerard van Wijk
Foto: Christiaan Zielman

Reacties

Populaire posts van deze blog

Wie heeft de straatnamen van Monopoly gekozen?

De Barteljorisstraat, Neude, A-Kerkhof en de Kalverstraat. Iedereen kent de straatnamen uit het Monopoly-spel. Maar waarom hebben nou juist deze straatnamen een plekje in het spel gekregen? Waarom heeft men uit Rotterdam niet de Weena of de Lijnbaan gekozen, en voor Amsterdam de P.C. Hooftstraat? En waarom zitten Haarlem en Arnhem er wel in, en Maastricht en Eindhoven niet? Wie heeft dat allemaal bedacht? Voor de geschiedenis van het spel gaan we even helemaal terug naar 1904. Elizabeth Magie vroeg toen patent aan op het bordspel ' The Landlord's Game '. Geïnspireerd door dat spel liet Charles Darrow in 1934 in eigen beheer 5000 exemplaren van het spel 'Monopoly' maken en die waren binnen een jaar verkocht. Toen toonde Parker Brothers interesse om het spel in de Verenigde Staten uit te geven. Zij verkochten binnen een jaar meer dan een miljoen exemplaren. De populariteit van het spel bleef niet onopgemerkt en de Engelse firma Waddington kocht in 1936 de rechten o

Wat is de echte Monopoly-stad van Nederland? En waar ligt Ons Dorp?

Een tijd geleden heb ik al eens uitgelegd wie de straatnamen heeft gekozen voor het Nederlandse Monopoly-spel. De Nederlandse editie van het spel was de eerste waarin straatnamen uit verschillende steden werden gebruikt. Dus vroeg ik me af: is er misschien toch één stad te vinden die al die straatnamen heeft? Dan zouden ze daar mooi hun geheel eigen editie van het spel kunnen maken. Tijdens die zoektocht diende nog een tweede vraag zich aan: waar ligt Ons Dorp? Laten we eerst eens even kijken hoe bijzonder die straatnamen uit het Monopoly-spel eigenlijk zijn. In de top-10 met straatnamen die in het Nederland het meest voorkomen, staat één straat uit Monopoly: de Dorpsstraat . Die komt in Nederland 315 keer voor, van Aalsmeer tot Zwolle. De Brink komt 67 keer voor, van Almelo tot Zuidwolde. Op 43 plaatsen ligt een Steenstraat , van Alphen aan den Rijn tot in Zwolle. Dan komen we bij een bijzonder geval: de Houtstraat komt 32 keer voor in Nederland (van Almere tot Wolvega), maar vreemd

Wat is in Nederland de langste straat met één naam?

De Oudebildtdijk in de Friese gemeente Het Bildt wordt vaak de langste straat van Nederland genoemd. De straat loopt van Westhoek naar Oudebildtzijl en is volgens Google Maps in totaal 12,1 kilometer lang. Dat is best een eind inderdaad. Maar is het daarmee inderdaad de langste straat van Nederland? En meer specifiek: de langste straat die van begin tot eind dezelfde straatnaam heeft? Ik zal het maar meteen verklappen: dat is dus niet. Als je gaat zoeken naar 'langste straat van Nederland' kom je allerlei straatnamen tegen. Ik zag dat ergens iemand de Voorstraat in Dordrecht noemde, maar die is 'slechts' 1.200 meter en daarmee met afstand niet de langste. De Laan van Meerdervoort in Den Haag wordt ook vaak genoemd, maar die is met een lengte van 5.800 meter ook zeker niet de langste straat van Nederland. Hier en daar lijkt men dat door te hebben, want daar noemt men het specifiek de langste láán van Nederland. Ik vind gemakkelijke een paar straten die een stuk la

Op hoerenjacht met drie groene eikels en een vette knol - de bijzondere straatnamen van Enkhuizen

In lijstjes met bijzondere of vreemde straatnamen kom je vaak dezelfde namen tegen. De Dubbeleworststeeg in Amsterdam bijvoorbeeld, of de Eendekotsweg in Gapinge. Opvallend is dat er in die lijstjes altijd wel één of meer straatnamen uit Enkhuizen staan, zoals de Hoerejacht of Tussen Hel en Vagevuur . Hoe komt Enkhuizen aan die bijzondere straatnamen? Enkhuizen is een eeuwenoud stadje. Zeshonderd jaar geleden was het een haven- en vissersdorp aan de Zuiderzee. In 1356 kreeg het stadsrechten. Aan het eind van de middeleeuwen werden er havens gegraven en men legde vestingwerken aan. Dat leidde tot een bloeitijd in de zeventiende eeuw: Enkhuizen had toen een eigen kamer van de VOC en het had de grootste haringvloot van de Nederlanden. In die tijd ontstonden straatnamen nog in de volksmond; straten werden genoemd naar een opvallend kenmerk zoals een groot gebouw, de handel die er werd gedreven of een afbeelding op een uithangbord. De Breedstraat was gewoon een opvallend 'breede&#